top of page
image003.jpg
image015.jpg
image005.jpg

Verslag van de dag 7

 

Vrijdag 6 februari 

Zitten we voor dag en dauw al in het vliegtuig, dat ons via Sydney naar Alice Springs brengt. Een grote verandering in klimaat, van het lieflijke blauw, naar het ruige rood van de woestijn. De vlucht is mooi: na Sydney komen we eerst over de Blue Mountains, die erg mooi te zien zijn, groen berglandschap, door weinig wegen doorsneden. Daarna nog een tijdje middelgrote landerijen, de velden recht bewerkt, met duidelijke invloed van de mens, die overgaan in hele grote mega-akkers, waar duidelijk slechts een karige opbrengst te verwachten is, maar die nog wel herkenbaar door mensenhand zijn bewerkt, en dan gaat het over in dorre vlakte, slechts af en toe door een dirtroad of een drooggevallen riviertje doorkruist. En dat beeld blijft uren bestaan, tot we uiteindelijk rond het middaguur in Alice landen.

 

We stappen over in een huurauto, en blijven niet in Alice, maar beginnen meteen aan de rit naar Uluru, zoals Ayer’s Rock in de taal van de Anangu heet, de Aboriginal stam die traditioneel eigenaar van de rots is. We hadden ook rechtstreeks naar Uluru kunnen vliegen, maar we vinden het een leuk idee om die immense afstanden eens aan den lijve te voelen, en dat blijkt: ruim 4 uur rijden, onderweg geen enkel dorpje, een stuk of 5 ‘herbergen’ met tankstations, en in die 4 uur hebben we op zijn hoogst 50 andere auto’s gezien. De woestijn is relatief groen, omdat er in de afgelopen weken best wel wat water is gevallen, en dat ziet er mooi uit, het lichte groen van plukjes jong hard gras, tegen het bruinrood van de gebakken aarde. Onderweg worden we nog getrakteerd op een aantal windhozen, kleine zandtornado’s, die trechtervormig over het woestijnzand razen terwijl ze zand en klein grut opzuigen.

 

En dan plotseling is hij er in de verte: Uluru doemt indrukwekkend op. In een volledig vlak landschap ligt plotseling een grote rots. 350 meter hoog, 9 kilometer in omtrek. Onder de grond schijnt het rotsblok nog 5 km diep te steken. Het is een massief blok zandsteen, dat over is gebleven terwijl het omliggende zachtere gesteente in de afgelopen miljoenen jaren is geërodeerd (weggesleten). Als natuurverschijnsel uniek en spectaculair. Maar daarnaast neemt Uluru ook een zeer belangrijke plaats in in de traditie van de Aboriginals, het is een heilige plaats waar veel van de ‘droomverhalen’, de verhalen over het ontstaan der dingen, zich afspelen. Het gebied is een National Park, dat onder gezamenlijk beheer van de overheid en de Aboriginals valt.

 

In 1992 hebben de Aboriginals, na jaren procederen, het gelijk aan hun zijde gekregen van de Australische Hoge Raad. Die oordeelde, dat land dat al tienduizenden jaren door hen bewoond werd niet plotseling van hen kon worden afgepakt door de Australische settlers van de laatste 200 jaar. De Hoge Raad verwierp de stelling van Terra Nullius (die er op neerkwam dat Australië leeg was voordat de blanken kwamen, en het land dus van niemand was), en Aboriginals hebben grote stukken land teruggekregen. Dat had tot gevolg, dat alle oorspronkelijke namen weer op de kaart staan, en dat allerlei gebied nu gezamenlijk bestuurd wordt, met respect voor de wensen van de oorspronkelijke bevolking, de ‘traditional owners’.

 

En dat heeft ook grote gevolgen gehad voor het zelfbeeld van de Aboriginals, die eindelijk weer trots durven zijn op hun cultuur van tienduizenden jaren. De Aboriginals wonen minstens 50.000 jaar op het Australische continent. Ze zijn er waarschijnlijk te voet gekomen, toen de Indonesische archipel en Australië aan elkaar vastzaten, omdat tijdens de laatste ijstijd het zeeniveau veel lager was. In diezelfde tijd zijn de dieren hierheen gekomen, die zich vervolgens heel anders hebben geëvolueerd dan in de rest van de wereld. Lees kangaroe, wombat, koala en vogelbekdier.

 

Wat ik niet wist, is dat de Aboriginals zich werkelijk over heel Australië hadden verspreid, zowel het ruige binnenland als de veel leefbaardere kustgebieden. Er waren tientallen stammen, die allemaal verschillende talen spraken –en deels nog spreken-, maar toch aantoonbaar eenzelfde oorsprong hebben. Ze hebben een hoogontwikkeld verantwoordelijkheidsgevoel voor het land waarop ze leven, waarvan ze zich hoeder voelen i.p.v. bezitter. En ze zijn in staat om onder de meest minimale omstandigheden in een nomadisch bestaan te overleven. Ze hebben een enorme kennis over de natuur, en wat daar aan voedingsstoffen uit te halen is. En ze hebben hun kennis zowel qua natuur als qua riten van de stam duizenden jaren in verhaalvorm aan elkaar doorgegeven, de vrouwen aan de meisjes, de mannen aan de jongens. Anderzijds hebben ze geen schrift ontwikkeld om hun ervaringen vast te houden, en is de cultuur in veel opzichten in de steentijd gebleven. Door de manier waarop de ‘nieuwe bewoners’ met hen zijn omgesprongen is hun zelfbeeld enorm aangetast: het land werd afgenomen, hun kinderen werden weggevoerd om in Westerse omstandigheden te worden opgevoed, en de blanke bevolking discrimineerde hen zwaar en behandelde ze als minderwaardig. Als gevolg hiervan gingen veel tradities verloren, en hoorden jonge Aboriginals ‘nergens’ bij. Bovendien zijn ze kwetsbaar voor veel westerse ziekten, omdat ze daar geen anti-lichamen voor hebben, en ook nog eens erg bevattelijk voor de effecten van alcohol. Dit alles leidde tot een generatie Aboriginals die losgeslagen was van haar wortels. Dankzij een aantal sterke leiders, die ‘het systeem’ durfden aan te pakken met westerse middelen, kregen ze in ’67 eindelijk stemrecht, grote stukken land werden teruggegeven, en er ontstond wat meer begrip voor de riten en de culturele waarden van deze oude beschaving.

 

We arriveren een uur voor zonsondergang in ‘Sails in the desert’, het hotelcomplex vlakbij Uluru. Het is fraai vormgegeven, en goed ingepast in de omgeving. Het is een complex met een 3-tal hotels, een paar appartementen, een kleine supermarkt met benodigdheden voor de bush, wat souvenirwinkeltjes, een paar excursie-operators, een restaurant, een ijssalon en een postkantoor. Na zoveel uur leegte waardeer je des te meer, dat je hier, ‘in the middle of nowhere’ een plastic kaartje in een gleuf kan stoppen, en 20 seconden later er een klepje opengaat en je daar geld uit krijgt, nadat een elektronisch aapje even op en neer naar Nederland is gerend om te checken of je bank dat wel goed vindt…

 

De kamer is uitstekend, maar in de badkamer is een snelweg voor mini mieren. We laten ze lekker lopen. Bij het complex is een zwembad, waar we gebruik van zullen maken, en een tennisbaan, waar we alleen maar hoofdschuddend naar kunnen kijken: hoe iemand bij deze temperatuur zelfs maar over tennis kan denken…. Het is 41 °C!

 

Zodra je uit de cocon van airconditioning stapt brandt de hitte op je huid. De lucht die in je longen komt is heet, als je zonder hoed buiten loopt riskeer je binnen een paar minuten gekookte hersentjes, en zonnecreme is essentieel. En dan nog de vliegen….. Als je zonder vliegennet rondloopt, ontwikkel je een routine om bij iedere pas met één hand de vliegen weg te wuiven. Dus geen tennis.

 

We eten in het hotel.

 

 

Zaterdag 7

De volgende ochtend staan we om kwart voor vijf op! Het is nog donker, en de hitte valt mee, het zal een graad of 28 zijn… Om 5 uur zitten we in de auto, en rijden naar Kata Tjuta, voorheen de Olga´s. Deze rotsformatie is iets minder bekend dan Uluru, maar niet minder indrukwekkend. Het zijn een twintigtal pieken, vlakbij elkaar, met ertussen door de wind uitgesleten canyons. Het gebied ligt zo´n 40 km van Uluru. Bij de aangegeven uitzichtsplek stoppen we om half zes, en wachten we op de zonsopgang. We hebben de natuur vrijwel voor ons alleen: er is nog één andere auto, en vlak voor de zonsopgang arriveert nog een klein busje met een groepje jonge mensen. We genieten van de ontwakende natuur. Het is volle maan, en dus is ook de nacht al licht. Het is een prachtig  gezicht de woestijn met verspreide plantgroei en de rotsen in het maanlicht, dat geleidelijk vervangen wordt door het rode licht van de opkomende zon. We zien vogels en een kangaroe. En al heel veel vliegen. We zijn blij met de vliegennetten! De maan vecht nog heel lang voor haar plek aan de hemel, maar uiteindelijk moet ze het afleggen tegen de kracht van de zon.

 

Nadat we wat ontbeten hebben, rijden we door naar de Valley of the Winds, aan de voet van de rotsen. Daar gaan we een wandeling maken. We beginnen om even over achten, en het is al flink heet. We hebben voldoende water bij ons, we hebben hoeden op ons hoofd, vliegennetten om ons hoofd, lange mouwen en een lange broek, en zonnecreme op de paar stukjes blote huid. De wandeling is niet bijzonder lastig, het pad voert over rotsen en is goed herkenbaar. Maar de hitte maakt het toch zwaar. Als we over de eerste helling geklommen zijn, ontdekken we waarom dit de Valley of the Winds heet. Er steekt een flinke storm op, hete lucht die rondgeblazen wordt. De rode rotsen zijn heet, en je verwondert je over de planten die het hier volhouden. We bereiken het keerpunt van de tocht, en nadat we een half uurtje gerust hebben gaan we terug. Er zou nog een aansluitende wandeling mogelijk zijn, maar die mag je alleen maar maken als de dagtemperatuur onder de 36 °C blijft. En vandaag is het zeker weer 41!

 

Op de terugweg stoppen we bij het Aboriginal Center, een informatiepunt, waar we een hoop meer te weten komen over de stammen die hier wonen.

 

Om 13:00 uur zijn we terug in ons hotel. De middag doen we rustig aan: een dutje, wat schoolwerk, een beetje zwemmen, en ’s avonds gaan we naar de zonsondergang kijken bij Uluru. Daar is het aanmerkelijk drukker dan bij onze zonsopgang: het lijkt wel de Kalverstraat op zaterdagmiddag! Een grote parkeerplaats vol met mensen die op het dak van hun auto de beste foto van de zon op de rotsen proberen te maken. En een massaal Aaaah als de zon uiteindelijk onder is.

 

 

Zondag 8

De volgende ochtend weer vroeg op, want we maken een leuke excursie: een wandeling met een Aboriginal, Sammy Wilson, aan de voet van Uluru. Hij deelt met ons een aantal van de methoden die zij in de duizenden jaren ontwikkeld hebben om eten uit de natuur te halen: de eucalyptusboom –gumtree- is goed voor lijm die gebruikt wordt om dingen aan elkaar te maken, van twijgen maken ze speren, die verrassend ver te gooien zijn, en uit het achterwerk van de honingmier is een maaltijd te zuigen. Sammy spreekt tijdens de excursie consequent zijn eigen taal, en laat zijn verhaal vertalen door een blanke. Hoewel hij goed engels spreekt is dat toch geen gimmick, maar een kwestie van trots: ze doen er alles aan om de eigen waarden overeind te houden, ook al trekt men niet meer als nomaden rond, en wonen ze nu gewoon in vergelijkbare villa’s als de blanken, inclusief TV en airco.

​

​

image009.jpg
image007.jpg
image013.jpg

© 2004-22 by Felix. Proudly created with Wix.com

bottom of page