

Donderdag 18 februari
Vertrekken we naar Mt. Cook. We maken een mooie rit, en stoppen onderweg een paar keer bij schitterende uitzichtpunten. Met name de blik op Mt. Cook over Lake Tekapo bij de Church …. is fantastisch. Het laatste uur voor aankomst bij Mt. Cook begint het te regenen. En dat gaat over in gieten als we aankomen bij the Hermitage, een beroemd hotel vrij hoog tegen de berg aangeplakt. We logeren er, en komen er achter dat het bijzonder populair is bij Japanners. Het heeft zelfs een speciaal Japans buffet. Ook voor Europeanen erg lekker J! Het uitzicht vanuit het restaurant richting berg is erg mooi, hetgeen we de volgende ochtend beter kunnen beoordelen, want dan schijnt de zon weer.
​
Vrijdag
Na het ontbijt maken we een korte hike vlakbij het hotel. Dan rijden we de Tasman vallei in, en daar maken we een langere wandeling naar de voet van de Tasman gletsjer. Mooie natuur, die we vrijwel voor ons alleen hebben. De wandeling is goed toegankelijk gemaakt, zonder overdreven voorzieningen. Het laatste stuk is over de morenen van de gletsjer, die vroeger nog veel groter is geweest dan nu. Net na de middag rijden we door, en komen aan het eind van de middag door een prachtige, langgerekte canyon. Daar komen we langs een brug waar we een aantal mensen heel gevaarlijk zien doen: Bungy! Deze brug blijkt het oorspronkelijke epicentrum van de Bungyjump te zijn. De plek waar A.J. Hackett deze ‘sport’ heeft bedacht en verder ontwikkeld. Hij heeft de sport en zichzelf vervolgens op de kaart gezet door in Parijs zonder toestemming van de Eifeltoren af te springen. Daarmee kreeg hij wereldwijd publiciteit (want hij had natuurlijk wel van tevoren even een paar telefoontjes aan de pers gedaan) en vervolgens heeft hij dat bijzonder goed te gelde weten te maken: Hij heeft nu vestigingen in Nieuw Zeeland, Australie en Amerika, en er zijn inmiddels vele honderdduizenden geweest die hun leven een paar tellen aan zijn elastieken draadje hebben gehangen. Tegen een vriendenprijsje van zo’n Aus$ 170 incl. een fotootje en een T-shirtje…. Well done J! Nadat we daar een tijdje hebben gekeken rijden we door, en even verderop komen we bij de volgende waaghalzen: in het kolkende water onderin de canyon zien we een groep mensen in wetsuits met een bodyboard, een klein drijfplankje. Zij maken een tocht met stroomafwaarts, zonder bootje, en hopen heelhuids beneden uit te komen. Onderweg passeren ze diverse rapids (stroomversnellingen), met niets dan dat plankje en een helm als bescherming. We rijden weer door, en komen bij een goudmijn , waar weer andere waaghalzen vorige eeuw met weinig bescherming en slecht gereedschap diepe tunnels in de bergwand hebben gehakt, in de hoop te kunnen ontvluchten aan de armoe. Ja, Nieuw Zeeland is nog steeds pioneer country… We komen bij Queenstown uit. Opnieuw merken we, dat het nog hoogseizoen is in Nieuw Zeeland, en dat de voorzieningen op het Zuid Eiland tegen hun capaciteitsgrenzen aan opereren. Met enige moeite vinden we een motel. Het is ondertussen weer gaan regenen, wat jammer is want Queenstown is het centrum van heel veel buitenactiviteiten: naast de al genoemde dingen zijn er nog meer halsbrekende toeren, zoals jetboating, tandemparachute, zweefvliegen, canyoning, grotlopen, etc.
Zaterdag
regent het niet, het giet. We besluiten niet in Queenstown te blijven, maar door te rijden naar Te Anau, een uurtje verder zuidelijk, waar we een kamer vinden in een goed motel vlak aan het meer. Het druipt er nog een beetje na, maar we kunnen al weer rondwandelen. Te Anau is een klein plaatsje, temidden van prachtige natuur, en is de uitvalsbasis voor fjordland, het prachtige berggebied met fjorden, meren en groen, dat zich tot de zuidpunt van Nieuw Zeeland uitstrekt. Het meer is mooi, en op het water dobbert een watervliegtuigje naast de bootjes. We doen wat schoolwerk, eten lekker, bij een klein restaurantje met goede cappuccino.


