



Zaterdag 31 januari
We vertrekken om tien over zes opgewonden uit Byron Bay. Margaret zwaait ons nog even uit, en we kijken terug op een leuke week bij haar. Gisteravond hebben we al afscheid genomen, ze had cadeautjes voor de meisjes, en ze heeft ons uitgenodigd om, als we nog eens in de buurt zijn gewoon bij haar in haar eigen appartement te logeren. Lief.
Om tien over acht stipt zijn we op het vliegveld van Brisbane, en vanwege het uur tijdsverschil is dat keurig op tijd voor onze vlucht van 8:40 naar Gladstone. Tegenvaller: sinds 9/11 willen ze geen bagage meer op het vliegveld bewaren, en zijn de kluisjes dus weg. We zullen alles mee moeten nemen naar het rif. Tegenvaller: in het kleine vliegtuigje waar we ingaan mag je maar 4 kilo handbagage meenemen. Dus al onze apparatuur die we steeds angstvallig bij ons hebben gehouden moet het ruim in. Meevaller: het komt allemaal in Gladstone netjes en ongeschonden weer uit het ruim tevoorschijn. Het was een klein 50-seater toestelletje waarmee we een leuk ritje van een uur naar Gladstone maakten. Vervolgens een korte transfer naar de haven, en toen 2 uurtjes op een fast ferry. Wilt u een pilletje tegen zeeziekte, vroegen ze bij de incheck. Welnee, wij varen toch wel vaker… Wat kunnen 2 uur lang duren zeg! Een hoogst ongemakkelijke reis, waar om ons heen het ene na het andere kotszakje gevuld werd, en ook Yolanda licht voor de bijl ging. Een voorzichtige zucht van opluchting toen het eilandje in zicht kwam.
En ’s middags is die vervelende reis al snel vergeten, nu we op ons Bounty eilandje zitten.
Het is een leuk klein resort, waarvan de sfeer meteen goed voelt. Oorspronkelijk is het in de 30-er jaren door een Deense schipper Poulsen opgezet, die het gekocht had van een bedrijf dat er een onsuccesvolle schildpaddensoepfabriek was begonnen. Sinds begin tachtiger jaren is het in handen van de P&O groep, die het een stukje gemoderniseerd heeft, maar niet teveel. Zo’n honderd units, geen telefoon op de kamer of televisie, geen sloten op de deuren. Alle maaltijden zijn bij het verblijf inbegrepen. Het eiland ligt 80 km van de kust, kent geen backpackers of daytrippers, maar wel een wetenschappelijk research station van de University of Queensland. Naast het koraal en de vis is het eiland een basis voor een ongelofelijk grote kolonie vogels (deels vast, deels migranten) en leggen zeeschildpadden hier hun eieren.
​
We doen onze eerste snorkel, maar zijn even een beetje teleurgesteld, want we zien niet veel. Het is bewolkt en daardoor zit er niet veel kleur in het water, en bovendien op de plek waar we beginnen vrij veel dood koraal.
De volgende dag wordt dat echter ruimschoots gecompenseerd. Dan gaan we met een boot naar de rand van het rif –nadat we Tamar snel haar verjaardag hebben laten vieren, want de minimum leeftijd is bij mooi weer 8, bij een beetje wind/stroom 12 jaar- en we maken een prachtige tocht. De zon schijnt volop en brengt de mooie kleuren tevoorschijn. We snorkelen boven schitterend koraal, zien een veelkleurige menigte vissen, en worden aan het eind van de tocht getrakteerd op een langs zwemmende schildpad. Fantastisch om zo’n groot log beest vlakbij zo elegant door het water te zien bewegen! De beide meisjes tonen zich in dit diepe water prima zwemmers, en het is leuk te zien hoe goed Tamar zich op dat gebied in het laatste jaar heeft ontwikkeld: ze snorkelt probleemloos met ons mee.
​
​
Bounty eiland in de regen...
En dan keert het weer zich tegen ons! De rest van ons verblijf wordt er niet veel meer gesnorkeld, want het weer is somber, grauw of het giet.
Gelukkig kunnen we wel nog een paar andere dingen doen: we maken een mooie rif-wandeling bij eb, we bezoeken het research instituut, en ’s avonds gaan we op het strand op zoek naar nestende schildpadden. We worden niet teleurgesteld: vier molochen zijn bezig zich te ontdoen van hun eieren. Deze dieren komen eens in de 6 jaar terug naar het eiland waar ze zijn geboren, de eerste keer is als ze ca. 40 jaar oud zijn, laten zich daar bevruchten door ca. 8 mannetjes en leggen dan zo’n 150 eieren. Daarvoor klauteren ze eerst zuchtend en steunend het strand op, dan graven ze met hun grote flippers een diepe kuil aan de rand van de begroeiing, dan een tweede kuil om achtervolgers te foppen, en dan gaan ze terug het water in. Bij deze activiteit is dat grote lichaam –dat in het water zo elegant is- een zware handicap… Dan komen 8 weken later de eerste schildpadjes uit het ei, de eerste ‘wekt de anderen’, ze blijven een dag of wat samen onder de oppervlakte zitten, merken temperatuurverschillen, en dan racen ze zo hard ze kunnen in de koelte van de nacht naar het licht, dat gevormd wordt door de horizon boven zee. Op die korte sprint naar zee hebben de meeuwen en herons zitten wachten, en die zeggen ‘lekker hapje!’ Maar een aantal halen het, waarna vervolgens de haaien, die aan de waterlijn hebben liggen wachten, hetzelfde zeggen: ‘ha, lekker hapje!’ Als ze daar dan voorbij komen, dan overleeft een klein aantal die eerste dag, en van de 3000 wordt er één volwassen…. Moeder Natuur is niet sentimenteel.
Het is wel jammer, dat we door het slechte weer ook niet een uitstapje naar een van de omliggende riffen kunnen maken, of naar het prachtige kleine Wilson Island. Het zij zo…
Donderdag 5/2, de dag van vertrek, is de eerste behoorlijke dag, de zon schijnt, en we hebben nog de hele dag op het eiland. Maar we kunnen helaas toch niet nog een keer snorkelen aan de rifrand, want de wind is nog veel te sterk, de snorkeltocht wordt voor iedereen gecancelled. En wij zijn heel happy, dat we de terugtocht naar het vasteland per helikopter mogen maken, want de zeegang is veel sterker dan op de heenreis, en de tocht op de fast cat is zeker nu geen pretje. De helikoptervlucht daarentegen is een van de hoogtepunten! Het is natuurlijk al een geweldige ervaring om überhaupt in zo’n ding te zitten, en dan is dit wel een heel spectaculaire omgeving. We stijgen op met onze 6-zitter, maken dan een linkerbocht over het eiland heen, en worden het volgende half uur getrakteerd op een schitterend uitzicht over diepblauwe zee, groenblauwe riffen, waar de zee in witschuim overheen slaat, gouden strand, een paar kleine witte wolkjes, kortom een lust van kleuren. En voor we er erg in hebben landen we al op het vliegveldje van Gladstone, waar we direct over kunnen stappen op het vliegtuig naar Brisbane. Geweldig! Ondanks het slechte weer hebben we toch een leuke week op het eiland gehad.
Het is al donker als we in Brisbane aankomen, en we nemen een simpel motel vlakbij het vliegveld, want de volgende ochtend moeten we om 6:00 al inchecken voor onze vlucht naar Alice Springs.




