






Verslag van de dag 18
​
Vrijdag, Koninginnedag, 30 april, verlaten we de USA, en komen in de vroege avond in Mexico City aan. De sfeer op het vliegveld is gemoedelijk, we nemen een taxi de stad in, naar Hotel Emporio, wat ik via het internet geboekt had. Het is een ouder hotel, ooit ongetwijfeld chic, met een mooie Jugendstil lobby, en zwaar verouderde kamers. Het ligt op de Avenida de la Reforma, een van de aders naar het hart van de stad. De rit voert door druk verkeer, maar niet zo desperaat vastlopend als ik verwacht had in een stad van 20 miljoen mensen. Mexico is één van de grootste steden van de wereld, en is de laatste 20 jaar zwaar uit zijn voegen gegroeid. En nu probeert de overheid deze enorme mensenmassa –letterlijk- in goede banen te leiden met maatregelen zoals een rijverbod voor auto’s op 1 dag van de week. Dat houdt in, dat de kleur van je nummerbord bepaalt op welke dag je niet mag rijden. En natuurlijk heeft dat geleid tot grote creativiteit bij de bevolking, variërend van het vinden van vrijstellingen via het niet monteren van de nummerborden tot bij de rijkere klasse gewoon de aanschaf van een extra autootje, met dus een extra set nummerborden J.
Economisch is Mexico een land van grote contrasten. Inkomens variëren enorm, er is natuurlijk een elite die fenomenaal rijk is, maar daaronder bevindt zich in de steden een grote bovenlaag, die goed kan leven, een ondermiddenklasse waarvoor het leven vooral bestaat uit hard werken, en arbeiders die het zwaar hebben. Buiten de steden heb je de superrijke landeigenaren, en de superarme landarbeiders, die nog grotendeels in hutjes wonen. En je hebt de ‘indigenous’ bevolking, de indianen die nog op traditionele wijze leven, waarbij bezit geen rol van betekenis speelt, en geld alleen gebruikt wordt in de kontakten met ‘de buitenwereld’.
Door de ligging grenzend aan de USA en recent gesloten handelsverdragen is het land een productie-unit voor veel Amerikaanse bedrijven geworden, waar tegen veel lagere loonkosten efficiënt kan worden geproduceerd. De invloed van de Amerikanen is dan ook navenant. Maar het blijft toch nadrukkelijk –ook in de steden- een Spaans georiënteerd land, met totaal andere mores dan de grote buur. En de oorlogen die er gevoerd zijn om de onafhankelijkheid te bevechten, eerst tegen de Spanjaarden en later tegen de Amerikanen, zijn nog bepaald niet vergeten.
Als we de volgende dag, zaterdag, de straat opgaan, hebben we een optocht voor de deur. Het is de 1e mei, dag van de arbeid en demonstraties! Een betrekkelijk kleine groep fabrieksarbeiders trekt over de Avenida de la Reforma.
We nemen een taxi naar de Bazar Sabado, in San Angel, één van de wijken van de stad (qua ligging een beetje vergelijkbaar met de Watergraafsmeer, vroeger een apart stadje, nu aan elkaar gegroeid. Deze zaterdagmarkt is beroemd, omdat er veel kunstenaars en ambachtslieden hun werk presenteren.Tamar is tevreden omdat ze eindelijk weer eens op zaterdag naar de markt kan. We lopen er een paar uur rond, en genieten van de overgang naar een heel andere wereld. Spaans georiënteerd, kleurrijk, vol van bloemen en handwerk, buitengewoon vriendelijk en ontspannen. De lunch is erg gezellig, op een binnenplaats van een oud gebouw, tussen families die de zaterdag samen doorbrengen. Yolanda en ik zijn het eens over een prachtig schilderij voor boven de bank, maar de kinderen vinden het niks, dus we laten het hangen. ’s Avonds eten we lekker, bij Rincon Argentino, een prima restaurant in Palenco, een van de betere wijken van Mexico stad.
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
Zondag is er opnieuw een demonstratie, nu een oorlogsmemorial, en dit keer eerst voorafgegaan door een soort acrobaten op de motor, en daarna allerlei jeugdverenigingen die strak in uniform langs komen paraderen.
We bezoeken het beroemde Museo Antropologico. Hier zijn de mooiste stukken van de diverse klassiek-indiaanse culturen samengebracht. Het is een schitterend museum geworden, op een heel smaakvolle wijze ingericht. Rond een grote openlucht binnenplaats zijn ruime zalen die elk een periode beslaan. En zo zijn de prehistorie, de Azteken en de Mayas voor geïnteresseerde leken en kinderen goed tot leven gebracht. Een van de mooiste stukken in de collectie is het dodenmasker van Pacal, een Maya vorst uit Palenque. Het bestaat uit zo’n 200 stukjes jade. We brengen er een paar uur door.
Als we naar buiten komen zien we een paal met Voladores. Dit is een oud-Indiaanse versie van de bungyjump. Op een paal van ca. 30 meter hoog zit een frame, en 5 mannen. 4 van hen zitten met een voet vast aan elk een touw, dat 13 keer rond de paal is gewikkeld, en aan het frame vastzit. Tegelijk zwaaien ze naar beneden, waarbij het touw afwikkelt en ze dus in hun sprong in totaal 52 omwentelingen rond de paal maken, het heilige getal van de Azteken.
We gaan vervolgens naar de Plaza Garibaldi, het plein waar de Mariachis zich ophouden. Mariachis zijn de 5-10 man sterke muziekbands, die serenades brengen en feestavonden kunnen opluisteren. Je kunt ze per lied of per uur engageren, en ze specialiseren zich in het klassiek Mexicaanse repertoire (Ayayayay, si, si senora) Langs de kant van de weg zien we al vele bands staan: eerst denken we nog naïef dat ze liften, maar ze willen natuurlijk gewoon een ‘gig’, een optreden. Als we op het plein zijn krijgen de kinderen een mooie serenade: een wat oudere Mariachi met een prachtig, een beetje melancholiek gezicht krijgt mijn klandizie, en als hij zijn groep heeft opgetrommeld blijken ze wel 8 man sterk te zijn, met 3 violen, een accordeon, twee trompetten, een cello en zelfs een contrabas.
Daarna begint het te regenen, en schieten we het eerste het slechtste restaurant in dat we zien. Werkelijk zo vreselijk vies, dat we het laten staan (zelfs ondergetekende, dat komt niet vaak voor!) en weglopen.
​
​
​
​
​
​
​
​
​
Maandag ontbijten we op een dakterras van een hotel boven de Zocalo, het plein in het hart van de stad. We lopen wat rond door het centrum, bezoeken de kathedraal, constateren dat de Templo Mayor op maandag gesloten is, net als alle andere musea. Er is wel een kleine ambachtenmarkt, waar een indiaan in volle klederdracht met wierook een soort regendans uitvoert. Ik laat mijn haar knippen en krijg een prima coup voor € 4,50. We bewonderen (?) een groot aantal trouwjurken als we winkel na winkel voor bruidskleding passeren.
Aan het eind van de middag haalt Laura Hernandez ons op in het hotel, zij is een internationaal succesvolle schilderes, die we via Sybolt en Lillan in Nederland in Uitdam te gast hebben gehad. Ze neemt ons mee uit eten in Brasserie Le Bouchon, een uitstekend restaurant bij haar in de buurt, heel gezellig en een schril contrast met het restaurant van de vorige avond. Daarna drinken we koffie bij haar in het appartement en zien wat van haar werk. Ze had ons eigenlijk bij zich thuis te eten willen hebben, en had daar al een heel gezelschap omheen uitgenodigd, maar haar dochter was last minute ziek geworden, en daarom werden de plannen wat aangepast. Dochter Sabina wordt binnenkort 19, is getrouwd met Nederlander Marvin, en heeft een dochtertje Amaya van 4 maanden…. Laura lijkt een beetje op Rachel, een power woman, die met veel energie door de wereld raast. Ze heeft Sabina zelf opgevoed, niet naar school laten gaan omdat ze altijd veel reisden, en het resultaat is dat ook Sabina een zeer zelfstandige vrouw is geworden, die nadrukkelijk haar eigen wil doet. En dus ruim een jaar geleden plotseling zei: Oja, dit is Marvin en we gaan trouwen en in Nederland wonen. Even slikken. En nu logeren Sabina, Marvin en Amaya bij haar, maar liggen allemaal al in bed als wij op de koffie komen. Desondanks vinden de meisjes vinden het zo gezellig, dat ze willen blijven logeren. Laura vindt het best, vlecht hun haar naar typisch Oxacha (haar geboortestad) gebruik met een ingevlochten lint, rolt een matras uit in haar slaapkamer, en wij nemen om 11 uur een taxi terug naar het hotel.
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
Dinsdag halen we de kinderen op, die inmiddels vriendschap hebben gesloten met Amaya, Sabina en Marvin (in die volgorde), ook wij sluiten vriendschap, de meisjes dansen wat, Sabina en Marvin showen een Tango, we ontmoeten een collega kunstenaar en Laura’s vriend de galeriehouder, bekijken haar werk wat uitgebreider, en vertrekken om 12 uur naar Avis, om een auto te huren waarmee we op reis zullen gaan. Nu zien we hoe vast het verkeer in Mexico kan zitten: we zijn uiteindelijk vlak voor 2-en bij Avis.
De rit de stad uit is bumper aan bumper. Dan komen we op de snelweg, en daar rijdt het goed door. We gaan 2 weken rondtoeren in het Spaans koloniale gebied rond Mexico stad. Hier is een groot aantal stadjes waar de Spaanse cultuur en de oorspronkelijke Indiaanse cultuur niet meer van elkaar te ontwarren zijn, de rassen gemengd door gemengde huwelijken, en er een mooie emulsie is ontstaan.
Onze eerste stop is San Miguel de Allende. We komen er laat in de middag aan, bij een hotelletje Mirasol, waar we meteen een prettig gevoel van krijgen: een mooi binnenplaatsje, een leuke eenvoudige kamer, en vriendelijke mensen. We eten op advies van het hotel in een uitstekend Mexicaans restaurant Bugambila, waar we een verrukkelijke beef in mole krijgen. Mole is een specialiteit van Mexico, een saus met allerlei ingrediënten waaronder cacao, en als hij goed is, is hij ook echt goed. En hier is hij goed. Yolanda eet een met amandelrijst gevulde paprika, die ook uitzonderlijk lekker smaakt.
Woensdag lopen we rond in het stadje en bewonderen de architectuur, het mooie centrale pleintje, de straten tegen de berg op, een ambachtsmarkt (ja er zijn erg veel ambachtsmarkten in Mexico, ieder durrep heeft zijn eigen ambachtsmarkt) met felgekleurde maskers, primitieve schilderijtjes, draadpoppetjes, houtsnijwerk en nog veel meer, we maken foto’s bij de groentemarkt, en lunchen aan het dorpsplein, nadat we nog een paar eenvoudige kerkjes hebben meegepakt. San Miguel is een goed voorbeeld van zo’n koloniaal stadje. De katholieke invloed is niet te missen, de stad is Spaans van lay-out, en de kunst kent een mix van Spaanse en Indiaanse onderwerpen.
’s Middags maken we een ritje en komen bij een botanische tuin, formaat XXXL, waar we een korte wandeling maken. Een wild stuk woestijn van 40 hectare, vol schitterende cactussen, vetplanten, een paar ruïnes, mieren en termieten, en een stuwmeertje, zeer indrukwekkend, en we zijn helaas niet gekleed op een hike (korte broek en open schoenen….) want waarschijnlijk zijn er behalve bijtende mieren toch ook wel bijtende slangen...
We eten in een aardig restaurant naast het dorpsplein.
Donderdag
Een lekker rustig schooldagje grotendeels op de patio van het hotel. ’s Middags lopen we weer wat door het stadje, en we eten Italiaans, bij een jong, gemengd Italo-Mexicaans echtpaar.
Vrijdag doen de kinderen wat moederdag inkopen, we werken wat, en slenteren door het dorp.
En zaterdag vertrekken we weer, en rijden door naar Guanajuato, waar we in de middag arriveren.
Ook hier zullen we een paar dagen blijven. We logeren in de Casa de Espiritus Allegre, een oude Hacienda, die nu tot B&B is omgebouwd. Het is ingericht door een kunstenares met een voorliefde voor skeletten, dus overal kom je schilderingen of poppen van vrolijke skeletten tegen. De slogan van het huis is ‘a skeleton in every closet!’














