





Verslag van de dag 13
Zondag 28 maart
We zijn nu iets meer dan een week op Hawaii, en sinds gisteren is het weer eindelijk wat we ons van een tropisch eiland hadden voorgesteld. Tot en met vrijdag was het regenachtig, en niet erg warm. Niet dat we dat zo vreselijk vonden, want we waren naar Hawaii gekomen voor een rustige week. Een beetje bijkomen van alle belevenissen in Nieuw Zeeland, en een goede ruk aan het schoolwerk geven. Dus dat hebben we de afgelopen dagen gedaan. Maar je stelt je een tropisch eiland toch niet voor als een plek waar je met een trui aan rondloopt.
We kwamen vrijdag avond 19 maart laat aan in Honolulu. Dat was op zich wel bijzonder want we waren op zaterdag de 20ste uit Nieuw Zeeland vertrokken…. Voor de eerste nacht had Carl Felderhof vanuit Auckland een hotel voor ons gereserveerd in Waikiki, het beroemdste strand van Hawaii. Toen we aankwamen was het vochtig warm, en heerlijk. We waren nog flink aufgepulferd van de reis, dus gingen we om middernacht nog een wandelingetje maken.
Waikiki is een gekke mengeling van een tropisch eiland en Las Vegas. Het is warm en de geur van bloemen komt je tegemoet. En het is druk met toeterend verkeer, maar ook allemaal netjes geregeld. Er is om middernacht nog van alles te koop: er zijn drugstores waar je hoelarokjes, verse orange juice, verse en minder verse groente kan krijgen, disco’s waar je kan dansen en vers en minder vers vlees kan krijgen of huren, hoge hotels voor grote en kleine portemonnee en kort en lang verblijf, taxi’s en veel verkeer. De meisjes zijn meteen verliefd op de bloemenkransen en de hoelarokjes. Om een uur of één liggen we in bed.
Zaterdag 20
De volgende ochtend pik ik een huurauto op, en merk daarbij dat het eiland goed vol zit. Er is een grote conference aan de gang, en auto’s zijn schaars. Maar zodra dat geregeld is, trekken we er met de auto op uit, om naar een rustiger deel van het eiland te rijden, en daar een B&B te vinden. Dat blijkt dus niet te bestaan! Althans de combinatie van rustiger deel en B&B. Er zijn veel rustigere stranden, maar daar is dan meteen niets te vinden qua onderdak. Dus nadat we een rondje over het vrij kleine eiland gereden hebben (vertrokken om 11:00 uur uit Waikiki, auto oppikken airport, omhoog langs Pearl Harbour en de westkust, lunch bij het Marriott resort, daarna door naar de Noordkust en terug via het grootste deel van de Oostkust om uiteindelijk ter hoogte van Honolulu terug door te steken) komen we met hangende pootjes terug in Waikiki. We waren al gewaarschuwd dat daar alles vol zit. Het Hilton ligt het mooist, en bij de grote entree staat een rij van meer dan een half uur alleen al om in te checken. Na enig wachten bevestigt de receptioniste me, dat ook zij ons niet aan een kamer kunnen helpen. Inmiddels is het half zeven ’s avonds en wordt de situatie wat zorgelijker. Maar een babbeltje met de dutymanager helpt, en we krijgen een prima kamer met uitzicht op zee J. Ik weet niet wie er dan uiteindelijk op straat geslapen heeft….. We eten in een klein barretje een heerlijke, eenvoudig Japanse maaltijd, en de meisjes genieten van de noodles.
De volgende 2 dagen brengen we in en om het Hilton complex door. We zwemmen wat in zee en in het zwembad, maar beide zijn vrij koel, aangezien de temperatuur –ook hier!- ‘unseasonally’ laag is. We eten 2 keer erg lekker: een kolossale Prime Rib die smelt als boter, en een Teppanyaki maaltijd, waar de Japanse kok een leuke show van maakt.
De meisjes zien ’s avonds een band spelen, en dat doet ze besluiten om naar de kamer te racen, hun nieuw verworven hoelarokjes aan te doen, en een gast-optreden te geven bij de band. Ze worden hartelijk verwelkomd op het podium, en als ze hun dans afsluiten met een ovatie beloond.
Ondertussen heb ik via het internet een huis kunnen vinden bij Haleiwa, aan de fameuze North Shore, en daar gaan we dinsdag ochtend naar toe. Het blijkt een ruim huis, met een mooi grasveld voor de deur, meteen aan de oceaan, maar met rotsen waardoor het –nu de zee ruw is- niet gemakkelijk is om hier het water in te gaan. Vlakbij zijn een paar mooie stranden. Als de zee wat kalmer is dan kunnen we daar prima zwemmen.
De North Shore is het surfmekka van de wereld. Hier heb je de beroemde Pipeline, die wel 12 meter hoog kan worden en honderden meters lang, en waar surfers minuten op kunnen blijven rijden. Het is interessant om de golven te zien, en de surfers die op hun planken balanceren. Hier kan Miriam nog niet meespelen: dit zijn de hoge golven voor de hogeschool surfers…. Omdat de vulkaan die de basis van het eiland Oahu vormt vrijwel recht uit de diepte omhoog komt, en er geen rif om het eiland heen ligt, komen de oceaangolven ’s winters ongestoord vanuit Alaska aanstormen, en moeten dan in één keer de overgang maken naar de veel kortere golfbeweging in ondiep kustwater, dus breken ze met enorme kracht vlakbij de kust, en dat leidt tot golven van 3-10 meter hoogte (afhankelijk van het weer) en sterke onderstromen, waar je bij het zwemmen voorzichtig mee moet zijn. Wel prachtig! En ’s zomers is die golfstroom weg, en verandert de zee in een warm kinderbadje, waar families veilig kunnen zwemmen en snorkelen. Dit is het overgangsseizoen, en normaalgesproken is de zee al kalm, maar er is wat meer regen en wind dan gebruikelijk. Het lijkt alsof het weerssysteem waar we in Nieuw Zeeland last van hadden –en eerder op het Barrier Reef ook al- het hele Pacifische gebied beïnvloedt.
Onze huisbazen zijn Roy en Rudi. Roy is een aardige vijftiger, die zich hier heeft teruggetrokken na een leven als advocaat in Californie, Rudy een 15 jaar oud paard, dat de helft van de tuin ter beschikking heeft. Het huis is comfortabel zonder spectaculair te zijn, behalve dat we na een paar dagen een invasie van maden op de trap hebben die er –zo klein als ze zijn- griezelig uitzien. Er kruipen er plotseling tientallen tegelijk omhoog. Roy laat het tapijt meteen grondig reinigen, en daarna is het leed geleden.
De volgende dagen besteden we met name aan het bijtrekken van het schoolwerk. We eten meestal lekker thuis, en het is fijn om weer voor de vrouwen te kunnen koken. In Haleiwa hebben we ook nog een paar prima maaltijden genoten, één keer vis bij Haleiwa Joe’s, en een ‘bijzondere’ hamburger bij Kua Aina, die zo goed schijnen te zijn dat ze op speciaal verzoek zelfs een 2e vestiging in Tokio hebben geopend…
In Haleiwa is ook een grote galerie ter ere van het werk van Wyland, een schilder/beeldhouwer die zich heeft toegelegd op het afbeelden van bedreigde dieren. Hij heeft o.a. de muurschildering bij het aquarium van San Diego verzorgd, en maakt mooie dingen.
Natuurlijk doen we niet alleen maar huiswerk. We zwemmen en snorkelen verschillende keren, want het weer trekt bij, en het is mooi onderwater, al is er geen spectaculair koraal. En we maken een paar heel speciale uitstapjes:
Gisteren, zaterdag, gingen we aan het einde van de dag met een klein rubberbootje (van Deep Ecology, een bedrijfje gerund door Ken Nichols, een duiker op de Ocean Warrior van Greenpeace) en 15 anderen de zee op om naar walvissen te kijken. De wind en de golven zijn gaan liggen, het water is volledig vlak en er is een mooi zonnetje bij, dus de omstandigheden zijn perfect. En binnen een half uur ‘bijten ze’: we zien een moeder met jong, en companion, die wel een uur bij ons in de buurt blijven, boven komen, springen en met de staart slaan. Het is een indrukwekkend gezicht, deze dieren van bijna 20 meter lengte volledig uit het water te zien komen als ze ‘breachen’. Hun ademhaling is ook geweldig om te horen. Iedere 3-5 minuten moet een walvis opkomen voor lucht (een volwassene kan wat langer onder blijven), en dan ademt hij eerst met veel kracht uit door zijn blaasgat, wat er uitziet als een fontein en klinkt alsof je een glas water in een gloeiende pan gooit. Vervolgens ademt hij weer in, en verdwijnt onderwater. Helaas hebben we ’s ochtends al zoveel foto’s gemaakt dat de camera vrij snel vol is, en we hebben dus maar weinig foto’s. We moeten het met de herinnering doen… En die is geweldig: bijvoorbeeld zag Miriam recht onder de boot een vis zwemmen, die ongeveer een meter lang leek. Nee, zei de schipper: dat is de walvis ver in de diepte!
Woensdag, de dag van vertrek gaan we als uitsmijter nog een keer de lucht in: dit keer met een zweefvliegtuig. Bij Dillingham Airfield is Mr. Bill’s original Glider Rides, en daar gaan we in 2 zweefvliegtuigjes omhoog. Onze piloot komt uit Nederland, en is een broer van Peter Schat, de componist. Hij is zielsgelukkig en trots dat wij weten wie dat is. Het is een prachtige heldere dag, en we genieten van een schitterend uitzicht over de berg en de zee, en de brekende golven.
Naast het vliegveld ligt een afschrikwekkend vliegtuigwrak van recente datum. Het blijkt om een filmset te gaan.
’s Avonds laat vertrekken we via Denver naar New York. We vliegen met United Airlines (geen aanrader: de eerste Star Alliance partner waar we de kwaliteit van zowel stoelen als grondpersoneel teleurstellend vinden; het vliegend personeel is wel alleraardigst).
​
​
​
In Denver hebben we donderdag 1 april nog een leuk intermezzo. Als het toestel klaar staat om te vertrekken meldt de piloot, dat er olie uit de vleugel lekt, en dat hij daar niet mee gaat vliegen. Even denken we nog aan een flauw grapje, maar het is bittere ernst, en levert een vertraging op van minstens 2 uur. Op zich zijn we blij met zo’n voorzichtige man, maar toch… Iedereen mag het vliegtuig weer uit, en daar maken de meeste mensen gebruik van. Ik ga ook even checken of er andere vluchten zijn in het geval dat dit vliegtuig niet meer te repareren is. Als ik terugkom hoor ik in de slurf al vioolspel. Miriam blijkt de achtergebleven passagiers te verstrooien met een beetje Reading en een beetje Bach. Als vervolgens een half uurtje later het vliegtuig weer in orde bevonden is, en iedereen weer aan boord mag, worden ze bij de deur stuk voor stuk welkom geheten door de jongedames Guttmann, die iedereen Welcome back on Board wensen, en zeggen dat het een fantastic flight wordt. Verlegen zijn ze niet bepaald….J.



