

Zaterdag 12 maart
Een geweldige dag! We gaan met de boot naar White Island, een actieve vulkaan voor de kust van Whakatane. De boottocht duurt een kleine 2 uur, op een zeer modern comfortabel schip. Desondanks worden een aantal mensen een beetje zeeziek, want de zee is een tikkie ruw (maar niets vergeleken bij de reis naar Heron Island, 6 weken geleden J). De meiskes worden ook een beetje ongemakkelijk, maar we gaan buiten zitten en hoofdrekenen, en dan is het zo over. Eenmaal bij de vulkaan aangekomen is het beeld fascinerend: we ankeren in een kleine baai, steile wanden, rotsen. Een wand van de krater is weggeslagen (zeg maar zo’n 45° van de cirkel), en daar komt de kratervloer naar het water. Daar is ook de oude landingspier, uit begin 20e eeuw, toen er zwavel gemijnd werd op het eiland. Die is grotendeels weggeslagen, maar we worden er met een rubberbootje heengebracht, en moeten dan over die pier en grote keien klauterend aan land zien te komen. Een mooi begin. Vervolgens worden we in groepjes over de kraterbodem geleid. Voor de aanlanding hebben we een helm en een gasmasker gekregen, en we zien er professioneel uit! Maar beide zijn ook wel nodig: geregeld komen er brokstukken naar beneden of is er een aardverschuiving, en de zwaveldamp is soms zo intens, dat een hapje gefilterde lucht echt welkom is. De wandeling is ‘awesome’, ontzagwekkend, een term die Kiwi’s nogal eens gebruiken, maar hier bijzonder op zijn plaats is. We lopen langs opborrelende zwavel, over gestolde lava, over zwart basaltgrint dat in de laatste kleine uitbarsting (in 2002) uitgespuwd is, over de kratervloer. Om ons heen rijst de wand van de krater zo’n kleine 300 meter op. De wand bestaat uit verschillende kleuren lava, die zich bij de diverse uitbarstingen hebben afgezet, en inmiddels verweerd zijn. De kleine geisers blazen zwaveldamp de lucht in. Waar dat gebeurt is het gesteente knalgeel, en is de grond er onder instabiel. Voor mensen zonder begeleiding is dat een gevaar, want na een regenbui is de gele kleur weg, en moet je dus echt weten waar de ondermijnde delen zijn. Wij lopen een klein uur, ongeveer op zeeniveau. Dan komen we bij de nu nog actieve krater, die tot ver onder de zeespiegel de diepte ingaat. Daarin heeft zich in de laatste anderhalf jaar een meer gevormd, dat theoretisch alleen maar uit regenwater zou bestaan, maar daarvoor te snel groeit: het is al meer dan 100 meter in doorsnee, en heeft een flinke diepte. Het moet dus ook gevoed worden door condenserende stoom uit de diepte. Dankzij de zwavel heeft het een bijzondere helder lichtblauwe kleur. De temperatuur is zo’n 60 °C, en daardoor hangt er een nevel overheen, die het zowel mysterieus als fascinerend maakt. Terwijl we er staan is er aan de andere oever een kleine verzakking van een stukje van de bergwand. Het maakt een onheilspellend geluid, maar is snel weer over. We maken enorm veel foto’s van deze onherbergzame omgeving. Het is een maanlandschap waarop je rondloopt, waar geen leven mogelijk lijkt. Tegelijk is het juist een voorbeeld van de omstandigheden waaronder het leven op aarde ontstaan is…
Na zo’n twee uur gaan we terug aan boord van de Peejay V. We worden verwelkomd met een heerlijke lunch, sandwiches, een somoza, kipsaté en fruit, echt uitstekend verzorgd.
De zee is ondertussen veel kalmer, de meisjes gaan zelfs nog lekker zwemmen (brrrr). Dan gaan we terug, en krijgen als toetje het hoogtepunt van de dag. De boot mindert vaart en de schipper roept over de intercom: Turtle! Links naast de boot zwemt een grote zeeschildpad aan de oppervlakte. Dan even later zien we een school van duizenden knalblauwe Maumau, een vis van ca. 40-50 cm, die echt onwerkelijk blauw is, en als een grote blauwe olievlek aan de oppervlakte ligt. Maar het mooiste moet nog komen: dolfijnen! We sprinten naar de boeg, en het zijn er een stuk of 15. Ze spelen wel 10 minuten rond de boot, en het is een geweldig gezicht. We schreeuwen enthousiast tegen ze, en het lijkt alsof ze dat enthousiasme aan ons terug komen brengen. Dan verdwijnen ze, en varen we door. En een kleine 10 minuten later zien we opeens opnieuw dolfijnen. De schipper draait bij, en dit keer zijn het er geen 15, maar wel 150! Een zeldzaam grote kudde dolfijnen, compleet met baby’s! En ze blijven maar rond de boot zwemmen, buitelen over elkaar heen, komen met 10 tegelijk langs de boeg omhoog, springen uit het water, doen een snelheidswedstrijdje met onze schipper, en zij kunnen er net zo min genoeg van krijgen als wij! Af en toe denk je even dat ze weg zijn, maar hup, daar duiken ze weer op….. Na een dik kwartier is het feest ten langen leste over. Napratend met de bemanning zeggen zij ons ook nog nooit zo een grote kudde te hebben gezien. Ongelofelijk! Helemaal happy komen we een uurtje later aan land.
We overnachten in de Clifton Manor, een aardige B&B.

